Het Rotterdamse college van burgemeester en wethouders is eruit: de nieuwe oeververbinding tussen Kralingen en Feijenoord wordt een brug. Dat is de uitkomst van jaren onderzoek en discussie.
Vanuit de binnenvaart is vanuit nautisch oogpunt steeds gepleit tegen een brug omdat dat de Nieuwe Maas zou versmallen en daardoor de scheepvaart hindert en onveilig maakt. Dat komt vooral door de stroming, de bocht die de Nieuwe Maas daar ter plekke maakt en de nabijgelegen Van Brienenoordbrug.
Net als veel van de bewoners in het gebied is de binnenvaart daarom voorstander van een tunnel. Maar de bouw daarvan is aanzienlijk duurder dan een brug, en dat vindt het Rotterdamse stadsbestuur een belangrijk argument.
Levenslijn
De brug wordt een “hoogwaardige tram-, fiets- en voetgangerverbinding, met een beperkte plek voor de auto (‘auto te gast’).” Wethouder Vincent Karremans (onder meer van Mobiliteit) noemt de brug “een levenslijn voor Rotterdam-Zuid, een must voor de ontwikkeling en versterking van de stad en daarmee een logische vervolgstap na de Erasmusbrug”.
De brug gaat de wijken Kralingen/De Esch, Feijenoord en IJsselmonde verbinden en moet zorgen voor een betere en snellere bereikbaarheid. De oeververbinding maakt het ook mogelijk meer woningen in de stad te bouwen.
Definitieve keuze
Op 12 oktober bespreekt de raadscommissie Mobiliteit, Haven, Economie en Klimaat van gemeente Rotterdam de plannen. Eind dit jaar maken Rotterdam, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Provincie Zuid-Holland en Metropoolregio Rotterdam Den Haag samen de definitieve keuze. Dat zijn de opdrachtgevers van de zogeheten MIRT-verkenning voor de nieuwe oeververbinding.
