Bijna negentig jaar nadat het werd gebouwd bij Scheepswerf Gideon in Groningen keerde het voormalige directievaartuig van Provinciale Waterstaat Groningen terug naar die stad. Bij de presentatie op 7 april kreeg het vaartuig een nieuwe naam: Emma. Het gaat fungeren als promotieschip van het Noordelijk Scheepvaartmuseum.
Al geruime tijd stond het hoog op het wensenlijstje van directeur Jan Wiebe van Veen van het Noordelijk Scheepvaartmuseum: een eigen vaartuig voor promotiedoeleinden. In dit unieke schip, dat lang in particulier bezit was, zag Van Veen het helemaal zitten, temeer daar het in de jaren ‘20 van de vorige eeuw het levenslicht zag in Groningen.
Het directievaartuig verkeert weer in zijn oorspronkelijke glorie.
Het is de bedoeling dat het schip promotie maakt voor het museum tijdens al dan niet nautische evenementen, zoals havendagen. “Want ons museum heeft meer bekendheid nodig”, zegt projectleider Sieuwke van Slooten. “In de stad zijn we wel bekend, maar in het ommeland kan onze naamsbekendheid zeker een impuls gebruiken.” Ook ligt het in de lijn der verwachtingen dat het museum arrangementen voor kleine gezelschappen op het schip gaat aanbieden.
Erfgoed
“Naast promotionele doeleinden is behoud van erfgoed ook beslist zwaarwegend. Dat is een belangrijke taak van een museum”, legt Van Slooten uit, “In dit geval is het bovendien een stuk herkenning; veel mensen kennen dit schip nog van vroeger. In onze kennis van dit schip zitten nog wat hiaten. Dus nodigen wij iedereen die iets weet te vertellen over dit schip uit om ons dit te vertellen.’’ Dat kan per e-mail.
Bekend is wel dat het 16 meter lange en 3,26 meter brede schip in 1922 in opdracht van Provinciale Waterstaat Groningen werd gebouwd bij Scheepswerf Gideon (J. Koster Hzn.) in Groningen. Het schip dat op de werf bouwnummer 57 kreeg, werd in eerste instantie aangedreven door een 28 pk sterke Benz-motor. Later werd deze vervangen door een Gardner LW6a van 71 pk. Deze motor stuwt nog altijd – ongerestaureerd – het vaartuig voort.
Provinciale Waterstaat gebruikte het tot halverwege jaren ‘70 voor werk aan onder meer sluizen en oeverbeschoeiing, met name in het Winschoterdiep. “Het werkvolk mocht daarbij pertinent niet in de salon op het schip komen”, weet Hans Egberts, een van de vrijwilligers. “Want in het weekend was het schip in gebruik als directievaartuig. Dan verbleven de ‘hoge heren’ in de salon. En dat kan natuurlijk niet in een ruimte waar doordeweeks werkvolk koffie en boterhammen naar binnen werkte.”
In 1985 nam T. Bokschoten uit Groningen het schip over en hij ging ermee varen onder de naam Olle Teus. J. van Dijken uit Ingen nam het schip in 1998 over en doopte het Ventura. In 2010 deed Van Dijken afstand van het schip ten faveure van het Noordelijk Scheepvaartmuseum.
Hele klus
De vrijwilligers, die verreweg het grootste deel van de opknapbeurt van het schip voor hun rekening namen, hadden er afgelopen winter een hele klus aan. Nadat bij scheepswerf Talsma in Heeg het onderwaterschip was gestraald, gedubbeld en opnieuw geschilderd, werd het schip per dieplader overgebracht naar de historische scheepswerf Wolthuis in Martenshoek, aan het Winschoterdiep. Daar lag het een half jaar. Gedurende die periode werkten vrijwilligers er met man en macht aan. “Er was gepland dat het schip begin vaarseizoen 2011 klaar moest zijn”, vertelt Van Slooten. “Hiertoe werd een ploeg geformeerd van vrijwilligers met voldoende capaciteiten om zowel de verbouw uit te voeren als het schip te bemannen.”
Schipper Hans Egberts in de kleinere stuurhut. (foto’s Jan Johan ten Have)
Hans Egberts is de nieuwe schipper. Hij is ervaren: hij werd geboren als schipperszoon en voer als vrijwilliger van Dordt in Stoom op de stoomsleepboot Pieter Boele. Voordat hij achter het stuurwiel kon plaatsnemen, moest er eerst heel wat gebeuren. “Om het schip te kunnen inzetten voor promotionele doeleinden, met passagiersvervoer, moesten er aanpassingen worden gedaan voor comfort en veiligheid. Zo is er een reling rondom geplaatst, moest het grote stuurhuis worden vervangen voor een – ook nog eens oorspronkelijk – kleiner exemplaar om ruimte te creëren voor passagiers op het dek.” Deze klus werd als een van de weinige geklaard door ingehuurde professionals: scheepslasser Erik Smidt en scheepstimmerman Pieter Dijkstra uit Groningen.
Raad en daad
Vrijwilligers legden een nieuwe vloer in salon en pantry, in het authentieke voorschip. De toiletruimte werd vernieuwd en met ondersteuning van classificeerbedrijf Joosten uit Delfzijl werden voorpiek en machinekamer gereinigd en geschilderd en het achteronder voorzien van een houten vloer, voor extra bergruimte. Het schip is voorzien van volledig nieuwe elektrische bedrading en een watergekoelde, fluisterstille generator voor netspanning aan boord.
Ook schuurden, borstelden en lakten de vrijwilligers dek, boeiing, rail en bovenbouw, hierbij terzijde gestaan met deskundige adviezen door schildersbedrijf Bossina uit Groningen. “Van onder de vele lagen verf op de handreling rond de roef kwam messing tevoorschijn. Het was monnikenwerk, maar we hebben de rail volledig ontdaan van de verf”, vertelt Egberts. Bij de installatie van de marifoon kregen de vrijwilligers met raad en daad ondersteuning van Piet Meiners van Radio Holland uit Delfzijl.
Ondanks de stevige winter kwam het schip in februari van de helling. Egberts voer het schip vanuit Martenshoek naar Groningen. Bij Christa Beuker in de Oosterhaven kreeg het schip een voorlopige ligplaats in afwachting van de oplevering op 7 april. Toen kreeg de Emma een definitieve ligplaats, in het Kleine der Aa, direct achter de Museumbrug, op een steenworp afstand van het Noordelijk Scheepvaartmuseum.
(Jan Johan ten Have)