De Beijenwaard buitendijks, in combinatie met de modernisering van de bestaande ligplaatsen in Tuindorp, is de voorlopige voorkeurslocatie van de stuurgroep Overnachtingshaven Lobith. Het college van Gedeputeerde Staten Gelderland vraagt staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken of voor deze locatie een vergunning haalbaar is in het kader van de Natuurbeschermingswet.
Dinsdag 21 januari worden belangstellenden, bedrijven, de gemeenteraad van Rijnwaarden en Provinciale Staten tijdens een bijeenkomst in het gemeentehuis. Geïnformeerd over de keuze en de gevolgen. De voorlopige locatiekeuze staat niet open voor bezwaar en beroep. De stuurgroep neemt de reacties van aanwezigen tijdens de informatieavond wel mee in het voorstel voor de definitieve besluitvorming.
Zeventig ligplaatsen
Om aan de vaar- en rusttijden te voldoen, moeten schippers om de 30 kilometer in een overnachtingshaven terecht kunnen. Tuindorp, de huidige overnachtingshaven voor binnenschippers in Lobith, is te klein. Voor de uitbreiding naar ongeveer zeventig ligplaatsen heeft de stuurgroep van Rijkswaterstaat, de gemeente Rijnwaarden en de provincie Gelderland) onderzoek gedaan naar elf alternatieven.
Daarvan blijken drie alternatieven, verdeeld over twee locaties, in principe kansrijk:
• een nieuwe haven in de Bijlandse plas
• een nieuwe haven in de Beijenwaard, in het buitendijkse gebied,
• de combinatie van het behoud van de bestaande overnachtingshaven Tuindorp met een nieuwe haven in de Beijenwaard, in het buitendijkse gebied.
Natuur
Op alle locaties zijn negatieve effecten op beschermde natuurwaarden niet uit te sluiten. Daarom zijn voor het aanleggen van de overnachtingshaven de “Alternatieven”, de “Dwingende redenen van groot openbaar belang” en “Compenserende maatregelen op grond van de Natuurbeschermingswet” bekeken.
Het moderniseren van Tuindorp veroorzaakt geen negatieve effecten op de beschermde natuurwaarden. De locaties Oude Waal en de alternatieven Bijland op land en de Beijenwaard in het binnendijkse gebied vallen af omdat deze locatie en beide alternatieven op meerdere aspecten te ingrijpende effecten hebben.
Sober
Benutting van de Bijlandse plas valt af omdat dat grote gevolgen heeft voor de (recreatieve) ontwikkelingsmogelijkheden in en rond de Bijland. ‘De stuurgroep kiest ervoor de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden voor de Bijlandse plas niet te frustreren met de aanleg van een overnachtingshaven’, aldus de stuurgroep.
Het aanleggen van een grote, nieuwe haven in de Beijenwaard buitendijks voor ongeveer zeventig ligplaatsen, vergt een hoge investering in ingrijpende en kostbare damwandconstructies. ‘Dat strookt niet met de opdracht sober en doelmatig te zijn. Bovendien laat een haven met een omvang van ongeveer zeventig ligplaatsen zich niet goed inpassen in zijn omgeving in de Beijenwaard.’
Minste compensatie
‘De voorlopige voorkeur voor de locatie Beijenwaard buitendijks in combinatie met het moderniseren van de bestaande haven bij Tuindorp, is ingegeven door de afweging dat deze combinatie wel mogelijkheden biedt voor een goede ruimtelijke inpassing. Het hebben van twee overnachtingshavens blijkt geen hogere levensduurkosten met zich mee te brengen. En het behouden van Tuindorp als overnachtingshaven past in het overheidsstreven naar duurzaam en zuinig ruimtegebruik.’
De exacte verdeling van de ligplaatsen over de twee havens, het ontwerp en de inpassing van een nieuwe haven in de Beijenwaard wordt in de volgende fase nader onderzocht en uitgewerkt. Vast staat al wel dat de kegelligplaats uit Tuindorp verhuist naar de nieuwe haven, omdat dat veiliger is.
Verder verwacht de stuurgroep dat op met de voorkeurslocatie Beijenwaard buitendijks in combinatie met Tuindorp, de verplichtingen om natuur te compenseren het eenvoudigst zijn te realiseren. Daarom verwacht men dat de benodigde vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet kansrijk is.
Rijkswaterstaat, Rijnwaarden en Gelderland willen vóór de zomer van 2014 een samenwerkingsovereenkomst sluiten. Daarin maken zij dan afspraken om de voorlopige voorkeurslocatie definitief vast te stellen en verder uit te werken in een provinciaal inpassingsplan met bijbehorende onderzoeken en vergunningen.