Sinds kort staat in Nieuwegein bij Museumwerf Vreeswijk de historische bakdeksalonkruiser Tjerk Hiddes uit 1929 op de helling voor een omvangrijk restauratieproject. Gestript, delen van de huidplaten verwijderd, het schip ziet er niet meer uit als de luxekruiser die het ooit was. Maar wie oog heeft voor de fraaie lijnen ziet toch de zeegaande motorkruiser alweer in volle glorie liggen.
De Tjerk Hiddes is een schip met een rijke geschiedenis. Zo is het binnenkort, eind mei, 85 jaar geleden dat de eerste bladzijde werd beschreven van haar oorlogsjournaal. Over die oorlogsgeschiedenis gaat dit verhaal.
Narwal
Het stalen motorjacht Tjerk Hiddes wordt in1929 gebouwd voor een welgestelde Amsterdamse houthandelaar die het de naam Narwal geeft. Hij laat – hoe kan het ook anders voor een houthandelaar – het interieur betimmeren met prachtig mahonie- en wortelnotenhout. Het ontwerp van het schip is van de befaamde Henri de Voogt die ook het exterieur heeft ontworpen van het motorjacht Piet Hein van Koningin Juliana.
In 1936 wordt het schip verkocht aan een Engelsman en in 1939 staat het ingeschreven in het Lloyds Register of Ships. Het heet dan Narwale, heeft een Engelse eigenaar en Londen als thuishaven.
Duinkerke
En dan…? De Tweede Wereldoorlog. Op 10 mei 1940 worden Nederland, België en Frankrijk door Duitse legers onder de voet gelopen. Al snel beginnen de Duitse troepen door te stoten richting Het Kanaal.
Het Britse Expeditieleger dat in september 1939 in Frankrijk was gestationeerd om de Fransen te steunen, wordt samen met Franse legers naar de kust gedreven. Zo’n 400.000 manschappen raken bij Duinkerke vast op het strand. Hun enige uitweg is de zee!
Evacuatie
Engeland stuurt een grote vloot, beschermd door de Royal Air Force, naar Duinkerke om hen op te halen. Duinkerke wordt intussen zwaar verdedigd en Franse eenheden dekken de evacuatie.
Vanwege de ondiepe kustwateren kunnen grotere schepen alleen soldaten aan boord nemen aan de Oostelijke havendam van Duinkerke of ze met hun boten ophalen van het strand.
De Britse Admiraliteit vraagt daarom de eigenaars van kleinere boten om hulp. In totaal 400 kleinere schepen zoals vissersschepen, werkvaartuigen en plezierjachten geven gehoor aan die oproep, waaronder de Narwale. Vermoedelijk wordt de Narwale ingezet om de uitgeputte manschappen op te pikken nabij het strand om hen naar de grotere transportschepen te brengen. En dat alles onder vijandelijk vuur.
Door de grote gezamenlijke inzet lukt het om van 26 mei tot en met 3 juni ongeveer 340.000 manschappen naar Engeland te evacueren, waarvan twee derde Brits. De Duitsers maken 40.000 krijgsgevangenen en er wordt door de geallieerden heel veel materieel achtergelaten.
Van de totale vloot van 860 schepen gaat ook een deel verloren. 240 vaartuigen worden tot zinken gebracht, andere worden door de Duitsers buitgemaakt. Ook de Narwale valt in Duitse handen.
Spitfire
Het schip wordt door de Duitsers omgebouwd tot patrouillevaartuig. Het krijgt een nieuwe naam, Cor-Hilde, en doet lange tijd zonder problemen dienst in de Eemsmonding. Tot de dag dat een Spitfire van de RAF haar in de peiling krijgt. Het schip wordt beschoten en de boeg ligt volledig aan flarden. Mogelijk is het schip onder de waterlijn niet opengereten omdat de huid daar uit 10 millimeter dik staalplaat is vervaardigd.
Hoe dan ook: de bemanning weet door veel pompen het schip te behouden en naar een veilige haven te loodsen. Op een werf wordt het gerepareerd en aan dek worden dubbelloops mitrailleurs gemonteerd. Ook komt er een andere motor in, een Каemer-Demag die op benzine wordt gestart en eenmaal warm, op ruwe stookolie loopt.
Wiedergutmachung
De Cor-Hilde dient de oorlog uit en wordt teruggevonden in Gdansk door Nederlandse marineofficieren die door heel Europa voormalige Nederlandse schepen zoeken. Mogelijk herkennen ze in de fraaie lijnen van de zeegaande bakdekkruiser een Nederlands ontwerp.
In 1946 komt de Cor-Hilde in konvooi met tal van andere gestolen vaartuigen vanuit Gdansk terug naar Nederland. Daar wordt het door de Rijksdomeinen geveild. Waarschijnlijk wist men niet dat het schip formeel aan een Engelsman behoorde en wordt de Cor-Hilde als Wiedergutmachung beschouwd.
Friese zeeheld
Het schip wordt gekocht door Johan de Jong, directeur en mede-eigenaar van Douwe Egberts, die het Tjerk Hiddes noemt, naar de Friese zeeheld. Na zijn oorlogsavonturen is het schip dus weer terug in Nederland!
De heer De Jong is lange tijd eigenaar geweest, tot circa 1980. Daarna zijn er nog diverse eigenaren geweest. Nu is de Tjerk Hiddes weer terug in handen van de familie De Jong, met als doel het schip weer in zijn oude glorie terug te brengen.
Museumwerf
De restauratie mag een weg zijn van de lange adem. Familie de Jong en Museumwerf Vreeswijk hebben namelijk afgesproken dat de restauratiewerkzaamheden onder de noemer ‘stopwerk’ mogen vallen. Er wordt daarom alleen in stille periodes aan het schip gewerkt zodat de Tjerk Hiddes geruime tijd op de helling van het binnenvaartmuseum te bewonderen zal zijn.
Kijk voor de openingstijden op www.museumwerf.nl.