Het water in de Rijn komt deels van smeltwater van de gletsjers in de Alpen, deels van smeltende sneeuw in diezelfde Alpen en van regenwater in het gehele Rijnstroomgebied. Deze eeuw zal de verhouding tussen de drie componenten drastisch wijzigen als gevolg van klimaatverandering door de opwarming van de aarde.
Omdat de gletsjers in de Alpen kleiner worden door de temperatuurstijging en er minder sneeuw valt die ook nog eens vroeger in het jaar smelt, zal een belangrijk deel van het jaar de neerslag steeds belangrijker worden voor de waterstand van de Rijn. De klimaatverandering zal een nattere herfst en winter en droger voorjaar en zomer veroorzaken en daarmee respectievelijk meer en extremer hoogwater en dito laagwater.
Een en ander staat te lezen in een studie van de transnationale Commissie voor de Hydrologie van de Rijn (CHR). De studie geeft een vooruitblik op de situatie in het Rijnstroomgebied voor de nabije toekomst (2031-2060) en voor de verre toekomst (2071-2100).
Al in de jaren 2003 en 2018 (en wellicht ook 2022) bleek dat de rivier tijdens drogere periodes niet meer voldoende wordt voorzien van smeltwater van de gletsjers, die de afgelopen decennia zijn geslonken. Bovendien vormde vroeger de grote hoeveelheid sneeuw op de bergen een voorraad water om de rivier in het voorjaar en de zomer van water te voorzien. Omdat de sneeuw eerder smelt, is die voorraad in de zomer niet meer beschikbaar.
Als conclusie stelt de CHR dat er voldoende reden is om multinationaal het waterbeheer van de Rijn te herzien en beter te plannen, voor het behoud en de verdeling van zoet water in de toekomst.
