De Vorstenbosch vaart tien jaar en is nog steeds de grootste binnenvaarttanker ter wereld. Door de veranderde bunkermarkt – waarin rederijen geen grote hoeveelheden stookolie meer per keer bestellen – is het aannemelijk dat het paradepaardje van de Verenigde Tankrederij ook de grootste blijft. De Vorstenbosch is 147,15 meter lang en 22,90 meter breed. Het laadvermogen is 13.317 ton. Het schip wordt ingezet voor het bunkeren van zeeschepen en het vervoer tussen tankerterminals in het ARA-gebied.
Wat de Vorstenbosch ook bijzonder maakt, is dat het het eerste bunkerschip was met een mass flow meter. Die ontwikkelde VT zelf, samen met NMI, Emerson en Maersk ontwikkelde. De mass flow meter meet exact hoeveel bunkerolie geladen en gebunkerd wordt. Havenbedrijf Rotterdam is voorstander van de meters, omdat die de betrouwbaarheid en transparantie in de bunkermarkt vergroten. Sinds 1 februari zijn bunkerbedrijven in Rotterdam verplicht een bunkerlicentie te hebben. De mass flow meter is nog niet verplicht.
Paar procent
Havenbedrijf Rotterdam is voorstander van het gebruik van mass flow meters door bunkerbedrijven. Dat voorkomt gemarchandeer en discussies. Aangezien het bij bunkeren om grote hoeveelheden en bedragen gaat, is er veel geld mee gemoeid als een paar procent minder brandstof geleverd wordt. Bewust of onbewust, want productdichtheid en temperatuur hebben invloed op het volume.
Niels Groenewold, directeur van VT Group, rekent het voor: “Bij 10.000 ton stookolie met een prijs van 400 euro per ton heb je het over 4 miljoen euro. Als dan 6 procent te weinig wordt geleverd, heb je het over 240.000 euro. De brandstof maakt iets meer dan de helft uit van de operationele kosten van een containerschip, dus dat heeft nogal wat invloed op het rendement.”
Bunkerlicentie
Sinds 1 februari van dit jaar mogen bunkerbedrijven alleen nog in Rotterdam werken als ze een bunkervergunning (de ‘bunkerlicentie voor transporteurs’) hebben. Alle 28 bedrijven hebben zo’n vergunning. Die fungeert als een soort kwaliteitskeurmerk. Bovendien is de identiteit duidelijk, moet het bedrijf over een VOG beschikken (Verklaring Omtrent het Gedrag voor rechtspersonen), met de ISO-standaard voor de brandstof werken en monsternames doen.
Over twee jaar worden de regels strenger. Dan komt er een VOG-eis voor de kapiteins en andere bemanningsleden van bunkerschepen. En wellicht wordt ook de mass flow meter dan verplicht. Dat is nu nog niet zo. Er komt ook een aparte bunkerlicentie voor suppliers: leveranciers en handelaren van scheespbrandstoffen.
In het buitenland kwam eerder navolging op VT’s initiatief, vertelt Groenewold. In Singapore, de grootste bunkerhaven ter wereld, zijn de gecertificeerde meters al een paar jaar verplicht. In Nederland heeft naar schatting 5 tot 10 procent van de ruim 170 bunkerschepen zo’n mass flow meter. Ook Bij VT gaat het nog om een minderheid.
Nog geen klachten
Dat hangt samen met de hoge investering die ermee gemoeid is. De met NMI, Emeron en Maersk ontwikkelde mass flow meter op de Vorstenbosch kostte destijds 500.000 euro. Nu zijn ze leverbaar voor 100.000 tot 150.000 euro.
“Lang niet alle opdrachtgevers en klanten vinden het belangrijk”, legt Groenewold uit. “Die willen de extra kosten ervoor niet betalen.” Van de oliemaatschappijen is bekend dat ExxonMobil er wél waarde aan hecht, onder de rederijen speelt Maersk een voorlopersrol.
Groenewold is een warm voorstander van gebruik van de mass flow meter, maar dat de overheid het gebruik ervan oplegt, ziet hij niet zitten. “Je moet de markt de markt laten.” De bunkervergunning op zich vindt hij wél een goede zaak. Goed voor de transparantie, de kwaliteit en de betrouwbaarheid. Goed ook voor de naam van Rotterdam als bunkerhaven.
Ook is er een meldpunt voor klachten ingesteld. Tot nu toe is daar nog geen enkele melding gedaan, vertelt Ron van Gelder van Havenbedrijf Rotterdam. Met handhaving is nog niet begonnen. “Daar zouden we op 1 juni mee starten, maar degene die daar bij het Openbaar Ministerie over gaat, is afwezig door Covid. Dus dat duurt even wat langer.”
