De Vereniging voor Europese Binnenvaart en Waterwegen (VBW) en de Duitse bond Scheepsbouw en Maritieme Techniek (VSM) zijn blij dat de Duitse overheid aan een overgangsoplossing werkt voor de Europese NRMM Stage V-norm. Daarmee kunnen EURO VI-motoren voor vrachtwagens en NRE-industriemotoren worden toegestaan voor binnenschepen.
Daarmee wordt de druk die ontstaan is door de Europese NRMM-richtlijn gedeeltelijk verkleind. Er zijn nog steeds geen echte binnenvaartmotoren die voldoen aan de strengere Europese emissie-eisen voor de binnenvaart die vanaf 2019/2020 in werking treden. Scheepswerven kunnen nauwelijks nog nieuwbouwopdrachten aannemen omdat geen enkele motorfabrikant een geschikte motor kan leveren.
Onrust
De nieuwe regelgeving leidt tot veel onrust in de binnenvaart. Europa werkt in het kader van CESNI aan technische regelingen voor het gebruik van vrachtwagen- en industriemotoren in de binnenvaart, maar het is onduidelijk wanneer die klaar zijn.
Daarom pleiten de VBW en de VSM in Duitsland al maanden voor een nationale overgangsmaatregel, die ook afgestemd is met Nederland. De bonden verwachten dat door de nieuwe Europese emissienormen de kosten van pure binnenvaartmotoren sterk gaan stijgen.
Dit heeft vooral te maken met het complexe toelatingsproces dat voor iedere motor moet worden doorlopen. Veel motorfabrikanten hebben al besloten geen motoren beneden de 800 kW meer aan te bieden. Binnenvaartbonden wijzen er al jaren op dat dit probleem er zit aan te komen.
Overgangsregeling
“Het toelaten van vrachtwagen- en industriemotoren lost de NRMM-problematiek niet volledig op”, aldus de VSM. “Het is wel een stap in de goede richting.”
Marcel Lohbeck van de VBW: “We hebben vernomen dat meerdere Europese staten deze overgangsregeling willen overnemen. Dat zou een sterk signaal richting CESNI zijn.”
