Door gebrek aan onderhoud aan bruggen en sluizen neemt het aantal stremmingen door storingen op het hoofdvaarwegennet toe. Daarom moet het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat meer geld steken in het onderhoud, vindt de Algemene Rekenkamer.
“De onderhoudsachterstand van sluizen en bruggen is urgenter dan het beeld dat uit de jaarverslagen van de minister van Infrastructuur en Waterstaat naar voren komt”, zegt Francine Giskes, collegelid van de Algemene Rekenkamer. Die instantie onderzoekt of de rijksoverheid publiek geld zinnig, zuinig en zorgvuldig uitgeeft en komt vandaag, 15 mei, met zijn bericht naar buiten. Het is de derde woensdag van mei, traditioneel de dag waarop het kabinet verantwoording aflegt over het beleid van het afgelopen jaar.
“Boeggolf aan uitgesteld en achterstallig onderhoud”
De Rekenkamer constateert dat meer geld nodig is om “de boeggolf aan uitgesteld en achterstallig onderhoud weg te werken”. Een groot deel van de bruggen en sluizen in Nederland is zestig jaar of ouder. Ze naderen het einde van hun levensduur. De kans op storingen neemt hierdoor toe.
Schippers kunnen vaker te maken krijgen met wachttijden of moeten omvaren, stelt de Rekenkamer. “Terwijl het goederenvervoer over water juist van belang is om de verkeersdrukte op het wegennet te verminderen.”
Kans op storingen
In 2018 is 288,8 miljoen euro uitgegeven aan het beheer en onderhoud van het hoofdvaarwegennet. De omvang van uitgesteld onderhoud bedroeg eind vorig jaar 414 miljoen, heeft de Rekenkamer becijferd. Daarvan heeft minister Cora van Nieuwenhuizen slechts 37 miljoen aangemerkt als achterstallig. Ze heeft aangegeven dat er voor de periode na 2021 een jaarlijks tekort is van 18 miljoen euro voor het onderhoud en beheer van bruggen en sluizen in het hoofdvaarwegennet.
“Als onderhoud te lang wordt uitgesteld, neemt de kans op storingen toe. Dit kan uiteindelijk leiden tot hogere kosten”, aldus Francine Giskes.
Meer stremmingen
Het kabinet-Rutte III heeft extra geld beschikbaar gesteld voor nieuwe infrastructuur. In 2018 gaat het om 543 miljoen euro voor vervoer over de weg, water en het spoor samen. “Maar dit bedrag en ook andere middelen (samen € 700 miljoen) zijn doorgeschoven naar 2020 en 2021 omdat de planning van de aanleg van infrastructuur tijd vergt”, merkt de Rekenkamer op.
Het aantal stremmingen door storingen en ongepland onderhoud op het hoofdvaarwegennet is fors toegenomen. Uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat 26 objecten in de periode van januari 2017 tot juni 2018 meer dan drie dagen geheel of gedeeltelijk afgesloten zijn geweest. In twee jaar tijd is de niet-beschikbaarheid door storingen en ongepland onderhoud verviervoudigd.
Vertroebeld
Rijkswaterstaat heeft een overzicht van het uitgesteld en achterstallig onderhoud. “Hieruit blijkt echter niet welk deel een bewuste keuze van de minister is – want volgens de minister nog niet nodig of efficiënter om te combineren met andere maatregelen – en welk deel doorgeschoven wordt vanwege gebrek aan geld of capaciteit. Geen van de 26 sluizen en bruggen die geheel of gedeeltelijk afgesloten zijn geweest, werd door Rijkswaterstaat aangemerkt als achterstallig onderhoud.”
De Algemene Rekenkamer constateert dat het zicht op de onderhoudsstaat van sluizen en bruggen wordt vertroebeld door de verschillende definities: “Wanneer door uitstel van onderhoud de veiligheid in het geding is, merkt de minister van IenW dit aan als achterstallig onderhoud. Door bijvoorbeeld het afsluiten van een brug voor zwaar vrachtverkeer of het instellen van een snelheidsbeperking, kan de onveiligheid worden weggenomen. Het object wordt dan ook niet meer opgenomen in het overzicht van achterstallig onderhoud. Hierdoor ontstaat een vertekend beeld van de urgentie.”
Prioriteit
De Algemene Rekenkamer beveelt de minister aan om prioriteit te geven aan het wegwerken van het uitgesteld onderhoud. Ook zou de minister meer inzicht kunnen geven in de bruggen en sluizen die het einde van hun levensduur naderen en wat daar de veiligheidsrisico’s en financiële consequenties van zijn.
Het neemt bizarre vormen aan. Een klein voorbeeld van de afgelopen dagen. In de afvaart aankomen bij sluis Belfeld, de grote sluis schut net voor ons weg naar beneden. We krijgen de middensluis, die is onderweg naar boven toe. Bakboord sluis is al (hoeveel jaar??) geruime tijd buiten bedrijf zonder duidelijke reden. De middensluis heeft een langere nivelleertijd nodig door problemen met de schuiven. Dit speelt ook al jaren ondertussen. Wat heet langere tijd. Precies een uur bezig geweest om van boven naar beneden te komen! Dat met een eerste schutting en een kolk die al onderweg was naar boven!! Sluis Roermond die al veel gedateerder is dan de “opgeknapte” sluizen van belfeld had 7 minuten nodig om ons van boven naar beneden te schutten, met de volledige kolk wel te verstaan. Laten we maar zwijgen bijvoorbeeld over de “fantastische” ombouw naar afstandsbediening van bijvoorbeeld de Zankreeksluis. Deze sluis ligt zo vaak in storing dat het gewoon een zwaar onzekere factor is geworden tijdens onze reizen van en naar Vlissingen. Of wat te denken van de stationsbrug Middelburg die er straks voor maanden uitgaat wegens onderhoud. En wat krijgen we ervoor terug? Een pontonbrug voor de voetgangers die 4-5 keer per dag geopend wordt voor de scheepvaart. 350 meter van de stationsbrug ligt de schroebrug met een aparte fiets en voetgangersbrug! In het meest ongunstige geval is dat 2x 4 minuten omlopen. Is er dan niemand van een plaatselijke overheid die begrijpt dat dit de meest logische en vooral goedkoopste oplossing is? Een doorgaande vaarroute die 24 uur per dag geopend is en hoort te zijn wordt zo gestremd en kan maar 4-5 keer per dag bevaren worden. Het gebrek aan inzicht en besef wat dat voor de scheepvaart betekend ten aanzien van reisplanning, en vooral ten aanzien van de wettelijke vaar en rusttijden is frustrerend en zorgt voor een moedeloos gevoel zoals dat al eerder in een ander ingezonden artikel beschreven is.