Op 15 en 16 december komen de Europese visserijministers bijeen in Brussel. Hun besluiten zijn de lakmoesproef voor hun inzet bij het invoeren van duurzame vangsten, schrijft Griffin Carpenter van de New Economics Foundation, een Britse denktank voor sociale, economische en milieurechtvaardigheid. Hij is er niet gerust op: ‘Alle ministers lijken voor het instellen van duurzame vangstlimieten, zolang het maar niet bij hen zelf voor de deur is.’
Ieder jaar komen visserijministers van de EU-lidstaten in december bijeen om de vangsten voor het komende jaar vast te stellen. Jarenlang werd deze vergadering gedomineerd door nationale belangen waarbij ministers gericht waren een zo groot mogelijke toelage voor "hun" vissers binnen te halen en niet op de gezondheid van de zeeën en oceanen. Op 15 en 16 december komen de ministers opnieuw bijeen in Brussel. Dit jaar zal een lakmoesproef worden voor hun inzet bij het invoeren van duurzame vangsten voor heel Europa.
Eerder dit jaar trad het hervormde gemeenschappelijk visserijbeleid in werking, waarin ambitieuze doelstellingen zijn opgenomen om een einde te maken aan overbevissing in Europa. We wachten nu af of de Nederlandse staatssecretaris Dijksma voortvarend van start zal gaan met de uitvoering van de nieuwe wetgeving. Niet alleen om het milieu te herstellen maar ook om de visserij-industrie gezond te houden. Vissen is een integraal deel van de Nederlandse geschiedenis en cultuur en vandaag de dag nog steeds een levendige industrie; dus er staat veel op het spel. Hoe staat onze ‘minister’ hier in?
Intensieve visserij in de Noordzee begon al vroeg in de 20e eeuw, maar sinds 1960 is de schaal waarop gevist werd dramatisch toegenomen. Dit heeft geresulteerd in het instorten van commerciële visbestanden, bijvoorbeeld kabeljauw, en het vrijwel verdwijnen van kwetsbare soorten zoals haaien. Ondanks dat de visserijdruk sterk is afgenomen in de afgelopen vijftien jaar, herstellen sommige soorten nog steeds niet. Dit is niet alleen slecht vanuit milieuoogpunt maar heeft ook sociale en economische gevolgen.
De New Economics Foundation heeft berekend dat er per jaar 3 miljard euro verloren gaat in de EU als gevolg van overbevissing. Gezonde visbestanden resulteren in meer vissen in de zee, die zich sneller voortplanten wat er weer voor zorgt dat er meer gevangen kan worden. Op deze manier zouden er meer banen ontstaan in de visserijsector, zowel op zee als in de verwerkingsindustrie op land. Met uitgeputte visbestanden is er een verplichting om langer te vissen, langere visreizen te maken en meer brandstof te gebruiken om dezelfde hoeveelheid vis te vangen. Dus niet alleen is de opbrengt lager maar zijn de kosten veel hoger.
De Nederlandse vissector vangt veel verschillende soorten vis verspreid over heel Europa. Een aantal van deze visbestanden wordt nu overbevist. Gezonde bestanden zouden de winstgevendheid van de Nederlandse sector kunnen vergroten.
Om de overgang naar echt duurzame visserij te maken zullen politici moeten kiezen voor oplossingen op de middellange tot lange termijn. Ze moeten zich inzetten voor het maken van keuzes, die lonend zijn over een langere periode. Helaas is het beslissingsproces zo ingericht dat voorrang wordt gegeven aan kleine winst op de korte termijn en de overwinning op de lange termijn nooit gehaald wordt.
In december 2013 werd de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) van de EU – de wetgeving die leidend is voor alle visserij in EU-wateren – afgerond. In het GVB wordt uiteengezet hoe een einde gemaakt moet worden aan overbevissing in de EU en wordt gespecificeerd dat alle visbestanden zo snel mogelijk (maar niet later dan 2020) op een duurzaam niveau bevist moeten worden.
Deze wet zou ervoor moeten zorgen dat voor volgende jaren duidelijke afspraken gemaakt worden over duurzame visserij gebaseerd op wetenschappelijk advies. Maar we zien nu al dat ministers posities innemen die gericht zijn op het beschermen van kortetermijnbelangen van hun nationale vloot.
Staatssecretaris Dijksma heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin zij de Nederlandse inbreng in de onderhandelingen uiteen zet. Zij zegt hierin toe zich in te zullen zetten voor de implementatie voor de duurzaamheidsparagrafen van het GVB en wetenschappelijk advies zal volgen, maar legt vervolgens uit dat zij voor alle Noordzee-bestanden bevist door de Nederlandse vloot uitzonderingen hierop zal bepleiten.
Binnen het GVB is een afwijking van wetenschappelijk advies alleen mogelijk als er duidelijk bewijs is dat de sociale of economische weerbaarheid van de vloot in het geding komt door een dusdanig sterke vangstreductie. Tot nu toe is hier door de Nederlandse overheid geen bewijs voor geleverd.
Niet alleen ons eigen ministerie lijkt terughoudend, ministers van andere EU-lidstaten zetten ook druk op het instellen van quota boven wetenschappelijk advies voor bestanden die bevist worden door hun eigen vloot. Alle ministers lijken voor het instellen van duurzame vangstlimieten, zolang het maar niet bij hen zelf voor de deur is. Dit is een onpraktische aanpak voor de onderhandelingen waar de gezondheid van de zee, en uiteindelijk de economie onder zal lijden.
Griffin Carpenter,
Fisheries Economics Modeller van de New Economics Foundation (NEF)