De meer dan 300 veerdiensten in Nederland zetten samen jaarlijks ruim 32 miljoen personen over. Dat scheelt 333 miljoen ‘omrijkilometers’ en 5,6 miljoen euro aan milieukosten. Dat bleek uit het onderzoek Verdiensten van veerdiensten dat in 2010 werd uitgevoerd. Maar dat belang zie je onvoldoende terug in het beleid van provincies, vindt het CBRB. Daarom laat het een nieuwe, actuele versie van het onderzoek uitvoeren.
Dat gaat Mark Hoekstra doen, masterstudent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij kreeg de opdracht van het CBRB, het Landelijk Veren Platform en de VEEON (vereniging van eigenaren en exploitanten van overzetveren in Nederland).
Het onderzoek behelst de gehele veerdienstsector: zowel utilitaire als recreatieve veren, zowel auto- als fiets- en voetveren, zowel snelle als langzame veren, zowel zoete als zoute veren. Ook aanvullende diensten voor personenvervoer over water, zoals watertaxi’s, worden meegenomen. De onderzoeksresultaten worden komend najaar gepresenteerd.
Provincies
“De veerdiensten vormen belangrijke schakels in het secundaire wegennet”, stelt het CBRB. “Het maatschappelijke en economische belang van de veerdiensten gaat echter verder dan alleen verkeer en vervoer; zij vormen daarnaast immers belangrijke schakels binnen de toeristisch-recreatieve infrastructuur.”
Kunnen de verdiensten een bijdrage leveren aan duurzaamheid en profiteren van de toegenomen aandacht daarvoor? Volgens het CBRB ontbreekt het bij de meeste provincies – die verantwoordelijk zijn voor de veren – nog steeds aan structureel beleid. “Wat betekent dit voor de ontwikkeling van veerdiensten? Daarnaast moet ook de markt niet uit het oog verloren worden: wat wil en verwacht de hedendaagse reiziger?”
