Winter 1890-1891 (deel 5)
17
Hoe gelukkig! welk een zegen!
Lag in onze reis gelegen
Want de vorst bond hevig aan
Dat de “Zee”, soms niet te temmen
Door het ijs liet klemmen
Onverhoeds had zij gedaan.
18
Donderdag de wind weer zuien
Maar ging dra weer oostwaarts kruien
Sleepten toen met macht en kracht
Tot aan “Utrecht”, maar door ’t stroomen
Konden wij niet verder komen
Trouwens was het dan ook nacht.
19
’s Morgens vroeg weer op de beenen
Trokken wij een eindwegs heenen
Maar door ’t spuien weer belet
’t Had voor dezen veel geregend
En de “Vecht” daardoor gezegend
Had zich nog niet vast gezet.
20
Weldra sloeg het twaalf uuren
En wij kwamen met de buren
Door de sluis, maar niet genoeg
Want zij konden daar niet blijven
Trokken onder die bedrijven
Naar Stolsteeg, nog tamelijk vroeg
(copyright Albertus Geel)
(foto Michel van Kooten)
Op donderdag 25 februari publiceren we episode 6.