De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 30 juni 2022 overleg gevoerd over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport, met minster Harbers en staatssecretaris Heijnen. Aanwezig waren acht Kamerleden onder wie Lisa van Ginneken (D66).
Ze vindt mobiliteit erg belangrijk, horen we in dat debat, waarbij investeren in mobiliteit (terecht) een politieke keuze is. Dan is het des te opvallender dat de politieke keuze van D66, toch een op Europa georiënteerde partij, niet valt op het actief stimuleren van een modal shift (vervoer over de weg verschuiven naar vervoer over water). Sterker, bij D66 blijkt vervoer over water (dat 35 procent van het goederenvervoer voor zijn rekening neemt) helemaal niet te bestaan. Dat is ronduit een blamage voor deze partij aangezien Europa in 2021 heeft uitgesproken een modal shift na te streven vanwege het grote belang van de binnenvaart, voor het welbevinden van de hele samenleving. Het belang van (meer) vervoer over water wordt echter niet gezien door mevrouw van Ginneken van D66.
En dat, terwijl mevrouw van Ginneken vindt dat het in de debatten vaker zou moeten gaan over die strategische mobiliteitskeuzes in ons land. Natuurlijk heeft zij gelijk als ze stelt dat de Kamer niet zou moeten soebatten over een afrit hier of daar, maar zou moeten debatteren over oplossingen die het vervoerssysteem klaar maken voor 2030 en 2050. Alleen vergeet zij daarbij dat vervoer over water ook een vervoerssysteem is dat erkenning verdient en dat meer vervoer over water een strategische mobiliteitskeuze zou zijn.
Liever praat zij over “mobiliteitshubs” als Eindhoven en het Zuidasdok, allemaal onder het kopje “bijdragen aan de schone economie van de toekomst”. Mevrouw van Ginneken zal toch wel weten dat vervoer over water voor significant minder uitstoot zorgt dan vervoer over de weg? Iedere ton goederenvervoer die op dit moment verdwijnt van het water naar de weg (want dat is nu de realiteit) levert minimaal een verzesvoudiging op van de CO2-uitstoot. Daar kunnen al die plannen over thuiswerken en stimuleren van het gebruik van de fiets dan in één keer weer mee tenietgedaan worden.
Ondertussen voelt D66 zich gedwongen te ondersteunen dat de kolencentrales weer opstarten gezien de energiecrisis die er al is, of op de drempel staat. Heeft u enig idee hoe het er op de weg uit zou zien als al die kolen niet over het water vervoerd zouden worden?
Ook bij haar vraag “Hoe mijden en spreiden we ons verkeer in ons drukke en steeds drukker wordende land om onze bestaande infrastructuur efficiënter te gebruiken?” ligt het antwoord van het ontlasten van de (rij)wegen voor de hand: werk al het achterstallig onderhoud weg op de vaarwegen, zorg nu eindelijk eens voor een goede verdeling van de infrastructuurgelden en stimuleer vervoer over water in plaats van het te ontmoedigen of zelfs onmogelijk te maken.
Want daar waar de binnenvaart het in Nederland steeds moeilijker gemaakt wordt door een infrastructuur die zo ongeveer in elkaar stort – door allerlei drempels zoals spertijden (zelfs bij hoofdvaarwegen) die bedrijven dagelijks urenlang hun bedrijfsmogelijkheden ontnemen, door het verdwijnen van voorzieningen zoals ligplaatsen – vraagt mevrouw van Ginneken: “Kunnen de bewindspersonen toezeggen om in kaart te brengen hoe in de landen en gebieden om ons heen, maar ook verder weg, in gebieden met vergelijkbare bevolkingsdichtheid, wordt omgegaan met strategische vraagstukken rond mobiliteit?”
Ik zou zeggen: kijkt u eens naar België, hoe men daar inzet op meer vervoer over water. België, een doorvoerland dat altijd veel te lijden heeft van de massa’s vrachtwagens die door dat land denderen. Vrachtwagens waarvan de lading voor een groot deel overgenomen kan worden door vervoer over water. België is actief bezig met het activeren van meer bedrijven langs vaarwegen waarbij harde afspraken gelden om dan ook over water te vervoeren.
Geheel in tegenstelling tot Nederland, waar bedrijven aan vaarwegen gepusht worden om te verdwijnen; om plaats te maken voor woningbouw of overslagcentra. België zorgt dat er voldoende binnenvaartvoorzieningen zijn, zoals ligplaatsen, en investeert in de kunstwerken zodat die niet constant in storing liggen (zoals in Nederland). Misschien een idee om daar eens te kijken?
Meer vervoer over water sluit dan mooi aan bij het onderzoek van onderzoeksbureau CE Delft in opdracht van Natuur & Milieu, waar mevrouw van Ginneken nota bene naar verwijst. Dat onderzoek laat tenslotte zien dat we kritischer moeten zijn op meer asfalt en reistijdwinst, gezien de negatieve gevolgen voor milieu en klimaat. Hoe kan het dat een partij die het milieu hoog in het vaandel zegt te hebben en die, als regeringspartij, medeverantwoordelijk is voor beleid, zo blind is voor de gevolgen van dat beleid?
Hoeveel ton vervoer je op een fiets?
Een flauwe vraag, maar hoe kan het dat dit Kamerlid kennelijk alleen denkt in personenvervoer en het goederenvervoer helemaal buiten beschouwing laat?
En dat voor een land dat zich heeft laten kennen als ‘Nederland Distributieland’. Wat zijn de gevolgen van al dat goederenvervoer en hoe kun je daarmee omgaan? Het komt helemaal niet voor in dit verhaal.
Mevrouw van Ginneken is niet tevreden over de uitvoering van haar motie om de fiets een volwaardige plek in het MIRT te geven. Zij wil de fiets zien als het vertrekpunt van slim mobiliteitsbeleid. Dat lijkt ons nu ook mooi om zo vervoer over water zo te bekijken. Over water vervoeren wat kan, over land wat moet. Een ideetje misschien?
Mevrouw van Ginneken, we lopen al wat langer mee, maar het is toch iedere keer weer schokkend dat een partij die al zo lang meegaat in het Nederlands bestuur geen benul schijnt te hebben van oplossingen die zo voor de hand liggen. Nederland waterland, een land met zoveel mogelijkheden en dat dan zo slecht gebruiken! Hoe is het toch mogelijk?
Sunniva Fluitsma,
woordvoerder ASV